Oppède-le-Vieux – Schuilplaats in de bergen

Tegen de noordwand van een uitloper van de Luberon liggen de restanten van het oude en grotendeels verlaten dorp Oppède. De restanten bestaan uit een stadspoort, een kapel, een kerk, een kasteel en volledig vervallen woonhuizen.

De naam van het dorp komt van het woord “Oppidium”, een van oorsprong Keltisch-Ligurische versterkte woonplaats op een hooggelegen punt, zoals die zoveel voorkomen in de Vaucluse. Zo’n plaats biedt bescherming tegen indringers en overvallers, maar is wel onpraktisch omdat men ver weg woont van de akkers en het vee en omdat elke dag water en voedsel omhoog gesleept moest worden.

Wanneer in de romeinse tijd de Pax Romana rust en veiligheid brengt wordt het dorp verlaten en vestigen de bewoners zich in de vlakte van de Calavon. De grote volksverhuizingen en de invallen van Hunnen, Saksen, Vandalen en later de Saracenen zorgen echter voor onrust en onveiligheid waardoor de bewoners zich weer terugtrekken in het dorp. Het dorp wordt versterkt door de bouw van een kasteel en door de aanleg van een stadsmuur. De historie van het dorp wordt overschaduwd door de tragedie van de Waldenzen. Deze hardwerkende, zeer gelovige mensen die vanuit Zwitserland naar de Provence (o.a. Oppède) en Languedoc zijn getrokken om daar een nieuw bestaan op te bouwen, werden door de katholieke kerk aangemerkt als ketters en zijn in april 1545 massaal uitgemoord. In 4 dagen zijn 3000 mensen vermoord en duizenden als slaaf afgevoerd. Op haar hoogtepunt kende het dorp 1600 inwoners.

In de 18de eeuw is de leegloop begonnen. Vanaf 1720 gaat men weer wonen in het dal, waar boerderijen en gehuchten worden gebouwd. Een van die gehuchten ‘Les Poulivets’ neemt zelfs de naam aan van Oppède, waarna er niets anders opzat dan het oude dorp de naam te geven van ‘Oppède-le-Vieux.
De vlucht vanuit het dorp bleef voortduren, totdat het helemaal was leeggestroomd. Op dit moment zijn slechts enkele huizen bewoond als tweede woning of in gebruik als atelier.

Het is een bijzondere ervaring te lopen door de ruïnes van een vrijwel geheel verlaten en vervallen dorp. Het is moeilijk voor te stellen dat hier 1600 mensen hebben gewoond. Het prikkelt je fantasie. Bij elk restant van een muur of deur vraag je je af hoe het er vroeger uitgezien moet hebben en hoe mensen hier geleefd hebben. In sanitair opzicht was het belabberd en in de winter was het er ijskoud, omdat de zon achter de Luberon bleef. Het was geen aangenaam, maar wel een veilig oord.
Neem bij een bezoek wel een fototoestel mee en zorg er voor voldoende ruimte te hebben op je geheugenkaartje want fotogeniek is het dorpje als geen ander.